B Hoogtepunten uit het jaarverslag van de KNLTB 2011

De KNLTB heeft drie speerpunten van beleid ontwikkeld:

  1. De tennisser.

Die moet het vooral een leuke sport vinden die aansluit bij zijn behoefte, voldoende passende en afwisselde activiteiten heeft vanuit de vereniging en leuke competities op sterkte heeft vanuit de KNLTB.

  1. De vereniging.

De KNLTB wil de verenigingen steunen met vragen op het gebied van hun doelstellingen en ambities, accommodatie, ledenwerving , bestuurlijk en technisch beleid, juridisch en bij het organiseren van activiteiten (mn. toernooien) in de periode oktober - maart.

  1. Toptennis.

Talentenjachten, op maat individuele begeleiding en coaching, samenwerking privésector en KNLTB, een goed wedstrijd aanbod (mn. klasse 2).

Op al deze terreinen zijn concrete doelstellingen geformuleerd en die worden regelmatig gemeten (vb bij de tennisser:  in 2013 neemt 80% van de leden deel aan tennisactiviteiten georganiseerd door de vereniging of de KNLTB).

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Landelijk zit er een gestage groei in het aantal toernooien:

2004 -> 2034              2009 -> 2225              2010 ->2289

In Oost Brabant ziet dat er als volgt uit:

2004 -> 156               2009-> 182                 2010 -> 184

Het aantal verenigingen landelijk is 1727 (5 minder dan vorig jaar) en in Oost Brabant zijn dat er 125

Het aantal leden landelijk bedraagt:

534.006 senioren en 156.364 junioren. Dat is 6793 leden minder dan vorig jaar (-0,97%)

In Oost Brabant:

44.847 senioren en 12.598 junioren. Dat is 1083 leden minder (-1.85%)  

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------  

De jaarrekening van de KNLTB laat een positief resultaat zien van € 675.703. Daarvan wordt € 500.000 toegevoegd aan de bestemmingsreserve Automatisering.  Er zijn 105,5 fte medewerkers in dienst bij de KNLTB, goed voor een bedrag van € 7.7. miljoen op een begroting van € 18.4 miljoen. De algemene reserve bedraagt € 6.2 miljoen, de liquide middelen bedragen € 5.5. miljoen.